interview Tuin en Landschap,december 2013

 

Wanneer een of enkele bomen in een laan uitvallen, worden deze doorgaans vervangen door nieuwe. „Maar tussenplanten werkt niet’’, stelt Simon Klingen tijdens een wandeling op landgoed Moersbergen. „Wil je ook toekomstige generaties het genot van een fraai laanbeeld geven, dan moet je bereid zijn op enig moment gezonde bomen te  offeren.’’

 

Wanneer een of enkele bomen in een laan uitvallen, worden deze doorgaans vervangen door nieuwe. „Maar tussenplanten werkt niet’’, stelt Simon Klingen tijdens een wandeling op landgoed Moersbergen. „Wil je ook toekomstige generaties het genot van een fraai laanbeeld geven, dan moet je bereid zijn op enig moment gezonde bomen te offeren.’’

 

Een laanboom die uitvalt, wordt doorgaans vervangen door een nieuw, jong exemplaar. Het idee bij tussenplanten is dat de jonge boom groeit, groot wordt, en na verloop van tijd weer een eenheid met de laan vormt. ,,Maar dat gaat niet lukken’’, weet bosdeskundige Simon Klingen. „Nieuw aangeplante bomen leven vaak na tientallen jaren nog wel, maar groeien niet.” „Kijk omhoog!’’, gebiedt Simon Klingen. „Zie je dat de kroon van die naastgelegen boom het gat al heeft opgevuld?’’ Klingen loopt door een laan op het Utrechtse landgoed Moersbergen. Hij wijst naar een boompje dat op enige meters afstand staat van een veel oudere soortgenoot. „Wat mij betreft was deze hier niet geplant. Er is voor deze boom geen ruimte om een kroon te vormen. Dit boompje zal nooit groot worden.’’ Een laanboom die uitvalt, wordt doorgaans vervangen door een nieuw, jong exemplaar. Het idee bij tussenplanten is dat de jonge boom groeit, groot wordt, en na verloop van tijd weer een eenheid met de laan vormt. ,,Maar dat gaat niet lukken’’, weet Klingen. „Nieuw aangeplante bomen leven vaak na tientallen jaren nog wel, maar groeien niet.” Daardoor blijven er tot in lengte van jaren iele stammetjes staan tussen de dikke stammen van de oorspronkelijke bomen.

 

Simon Klingen

Simon Klingen heeft de zorg voor 4.200 ha bos bij het Utrechts Landschap. Daarnaast runt hij onder de naam Klingen Bomen in Doorn een bureau waarin hij boseigenaren van advies dient en cursussen geeft aan bosprofessionals, landschapsarchitecten en cultuurhistorici. Ook stelt hij,  samen met landschapsarchitecten, beheerplannen op voor gemeenten en
particuliere eigenaren van bossen en buitenplaatsen.

Simon Klingen

 

Machtige kroon

Aan de dikte van de stam kun je niet de leeftijd van de boom afleiden. Wel geldt de regel dat de stamdikte overeenkomt met de kroonomvang: grote kronen geven dikke stammen. Klingen: „Kijk naar de fantastische eikenlaan bij de Geldersche Toren in Spankeren. Daar staan de bomen op zo’n grote afstand van elkaar, dat elke boom afzonderlijk een machtige kroon heeft ontwikkeld, en een laan is ontstaan met imposante stammen.” Vaker komt het voor dat bomen in een laan dichter op elkaar staan. Door verschillen in groeisnelheid of doordat een boom kort na de oorspronkelijke aanleg is bijgeplant, ontstaat een achterstand in de hoogtegroei. De bomen gaan de concurrentie met elkaar aan om licht en ruimte. „De winnaars krijgen grote kronen en dikke stammen. Voor de verliezers is alleen nog ruimte voor een kleine kroon en zij moeten het dus stellen met een dunnere stam.’’ Ook laanbomen hebben niet het eeuwige leven. Op veel landgoederen die de afgelopen eeuwen zijn aangelegd ziet Klingen nu laanbomen door ouderdom uitvallen. De vraag rijst wanneer het moment is aangebroken om een laan te verjongen. De bosdeskundige hanteert graag de maat van 50%: als de helft van de laanbomen is uitgevallen, adviseert hij een laan te verjongen. „Bij voorkeur in één keer, maar als dat te ver gaat, dan ten minste in flinke delen. En ik realiseer me maar al te goed: dat vergt offers.’’

 

lanenbeheer vergt offers

Een laan met beuken op landgoed Beukenrode. De grote bomen zijn naar
schatting 150 jaar oud. Ook de dunne boompjes staan er al heel lang: zeker 50 jaar. Door (licht)concurrentie groeien ze nauwelijks.

 

Verstoorde symmetrie

Verjongen zou ook de beste keuze zijn voor de laan naar landhuis Oud-Amelisweerd, meent Klingen. In 2008 stelde hij samen met landschapsarchitect Michael van Gessel een beheerplan op voor het Utrechtse landgoed, dat in maart van dit jaar weer in het nieuws kwam in verband met de verbreding van de A27. „Die oprijlaan is relatief kort en door een ratjetoe aan oude en nieuwe bomen, ook nog van verschillende soort (eiken, beuken en lindes), is de symmetrie verstoord. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt en om landschappelijk de eenheid weer terug te krijgen, zou het goed zijn de nog resterende bomen van de laan te vervangen.’’ Dat het oude bomen zijn die weg moeten, vindt Klingen zeker jammer, „maar op het landgoed zijn nog heel veel oude bomen over.’’ Natuurlijk, oude, gezonde bomen omzagen, dat vergt lef, een goed verhaal en uitleg aan burgers. En dat is nu juist precies waar gemeenten en eigenaren vaak in tekort schieten. ,,Vallen er twee bomen in een laan weg, dan plant een wethouder het liefst drie exemplaren terug’’, chargeert Klingen. Ook het argument dat voldaan moet worden aan de herplantplicht en dat bij uitval bomen in een laan daarom moeten worden tussengeplantis, volgens Klingen, niet aan de orde. ,,De herplantplicht uit de Boswet heeft ook betrekking op laanbeplantingen, maar dat speelt pas als een groot deel van de laan uitgevallen is.’’ Tussenplanten wordt gedreven door sentiment en illustreert een gebrek aan inzicht in hoe bomen groeien, is daarom de conclusie van Klingen. ,,Maar het levert niks op. Je behoudt oude bomen om daar zelf van te genieten, maar aan een fraai laanbeeld voor de toekomstige generatie wordt niet gedacht.’’ Op de wandeling over Moersbergen is de bosdeskundige inmiddels beland bij de laan die aansluit op de Gooijerdijk. Aan weerszijden van het pad staan grote eiken, een enkele haagbeuk en, opvallend, er zijn jonge eiken tussen geplant. Spreekt deze situatie de werkwijze die Klingen voorstaat tegen? „Nee’’, vindt hij. „Ik laat dit zien om aan te geven dat het gaat om het maken van keuzes.’’ Bij deze keuze speelden meerdere zaken een rol. De toegangsweg is geen bepalend structuurelement dat direct naar het kasteel leidt. Het gat tussen de oude eiken was groot genoeg om nieuwe bomen op voldoende afstand van de oude aan te planten. Bovendien zijn eiken taai. De kans is groot dat de oude bomen er nog zijn tegen de tijd dat de jonge aanplant volwassen is. „Om die grote, gezonde, oude eiken weg te halen, dat offer vond ik hier te groot. En nu staan er dus dikke oude en jonge dunne bomen in deze laan. Het behoud van de oude eiken heeft het hier gewonnen van de nieuw te maken eenheid van de laan. ’’

 

Laanbeheer volgens Klingen

▸ Tussenplanten in kleine gaten is niet zinvol.
▸ Bij 50% uitval verjongen.
▸ Maak voor de nieuwe laan ook ruimte in aanliggend bos.
▸ Plant niet te zwaar plantsoen. Jonge bomen slaan vaak beter aan.
▸ Hoe groter de plantafstand, hoe groter de kans op een eenvormige laan.
▸ Bij een wijder plantverband is inboeten langer mogelijk.
▸ Hou niet per se vast aan historische plantafstanden. Bomen op afstand  vormen een grotere kroon en dus sneller een dikke stam.

▸ Als de oorspronkelijke plantafstand voldoende ruim is, is het een optie om de nieuwe bomen tussen de stobben aan te planten. Stobben wegfrezen kost geld.