Nederlands Bosbouw Tijdschrift, september 2003
Je hoort het al jaren, maar je wilt het niet weten. “Zal wel weer over gaan”, “De markt zal zich wel aanpassen als er straks meer kwaliteitshout komt”, “Kwaliteit wordt altijd betaald”.
Ik doel op het verhaal dat dikke bomen niet goed af te zetten zouden zijn. “De markt wil geen zware diameters. De dominante speler op de Nederlandse houtmarkt, profielverspaner Willemse, wil geen stammen dikker dan 40 cm en veel zagerijen die dik hout kunnen verwerken zijn inmiddels gestopt. Ook in Duitsland wordt de afzet van zwaar hout steeds meer een probleem”.
Omdat je dat bericht vooral hoort als je mooi hout aan het verkopen bent, riekt zo’n verhaal toch naar een inkooppraatje. Het is immers zo onlogisch. Dik hout heeft legio (misschien zit het hem daarin) voordelen: minder bewerkingskosten in het bos, makkelijker transport en hoger zaagrendement op de zagerij. Hoe dikker hoe duurder dus. In het multifunctionele bos wordt gewoonlijk gewerkt naar kwaliteitshout van zware diameters. Vanaf het Meerjarenplan Bosbouw (1986) praten we over lange omlopen, en met hoogdunning en toekomstbomen werken veel bosbeheerders aan mooi, zwaar hout. ‘Vrijzetten die boom’ is het adagium. Ook voor de recreant zijn dikke bomen aantrekkelijk: liever geen ‘palenbos’.
En ze komen eraan, de dikke bomen! Stafmedewerker Jan Tempel van Staatsbosbeheer heeft voor boswachterijen Staphorst en Hardenberg vastgesteld dat tussen 1993 tot 2003 het aandeel van bomen met een diameters dikker dan 40 cm is gestegen van 9% naar 21% van de houtvoorraad. Ziedaar het probleem: in het bos komen er steeds meer dikke bomen en de zagerijen willen ze niet hebben. Naar verluidt gaat het vooral om douglas en lariks. Voor loofhout speelt het niet, en een groveden van 40 cm is al een hele boom.
Sommigen zien hier wellicht een mooie aanleiding om deze bomen versneld af te bouwen, voor het multifunctionele bos ligt hier echter een echt dilemma. Om het beheer aan te passen op de houtvraag zie ik vooralsnog maar twee wegen: minder dunnen en zo de diameterontwikkeling remmen of eerder vellen, een korte omloop aanhouden. Dat zijn beide onaantrekkelijke opties voor de andere functies van de Trias forestica: natuur en beleving.
Zou Alterra al ideeën hebben over dit beheersvraagstuk? En: ‘Beste Stichting Bos en Hout’, is het allemaal echt waar van die onverkoopbare diameters? Kunt u het probleem kwantificeren? En wat denkt u van de toekomst in dit verband? We gaan toch voor kwaliteitshout en niet voor de bulk?