column in vakblad Natuur Bos Landschap, november 2023

 

Het grote publiek, je hebt er als bosbeheerder mee te dealen. Sterker, het is feitelijk je opdrachtgever. Frequente bezoekers beschouwen bos als hun bos, en niet geheel ten onrechte: ze maken er, met of zonder hond of kinderen, oneindig veel meer uren dan de bosbeheerder.

Van de meest gehanteerde basisdoelstelling van ons bos – briljante samenvatting door Staatsbosbeheer in de trits Beschermen, Beleven en Benutten, de bedenker verdient een lint – is in ons land Beleven maatschappelijk gezien de belangrijkste. Neem Beschermen als een soort randvoorwaarde en Benutten als een soort luxe (we zouden immers ook al het hout dat we gebruiken kunnen importeren), dan staat Beleven terecht centraal. Bos beheren is een publieke taak, ongeacht de juridische eigendom van het bos. Het kappen van gezonde grote bomen wordt door het grote publiek - en de politici die daar om electorale redenen gemakshalve bij aansluiten - niet vanzelfsprekend begrepen. Van allerlei andere vormen van publieke ruimte vindt men ‘onderhoud’ logisch, maar bos, dat is natuur, daar hoeft niets aan te gebeuren, daar blijf je van af.

 

Als ik in een willekeurig gezelschap zeg dat ik bosbeheerder ben, vindt men dat interessant, en zelfs romantisch, maar men heeft geen idee: bos is er gewoon, daar hoef je toch niets aan te doen? Grote houtstapels aan de bosrand roepen eerder weerstand op dan begrip. Stoppen met houtoogst klinkt daardoor voor onwetenden sympathiek, en de tijdgeest met de zorgen over klimaat en biodiversiteit draagt daar zeker aan bij.

 

Bij sommige bosbeheerders is hierdoor een soort ‘zaagschroom’ ontstaan. Dat is jammer, want sturen in de ontwikkeling van het bos draagt evident bij aan beter en mooier bos. Het grote publiek verdient mooi bos, maar ook bosles: laat zien hoe bos ‘werkt’ en hoe gericht bosbeheer dienstbaar is aan Beschermen, Beleven en Benutten. Niets doen is feitelijk verzaken.