Vakblad Natuur Bos Landschap, augustus 2007

Zoals gebruikelijk trokken ook de Pro Silva bijeenkomsten in mei weer flink wat vakmensen. Een uitgelezen kans om inzicht en vakkennis te verspreiden. Deze keer zijn echter rond het thema storm (-schade) niet de relevante vragen gesteld.

Op terreinen van het Geldersch Landschap zijn vier opstanden bekekenen waar stormhout lag. De vragen en daarmee de discussie richtten zich vooral op de factoren welke bepalen hoe een opstand door storm getroffen wordt. Met ander woorden, waarom waaien bepaalde bomen wel om en andere niet? Vooral de constatering dat ook nogal wat dikke bomen gestreken waren was voor de organisatie kennelijk een verrassing. Veel van de aan de orde gestelde vragen richtte zich op de dikte van de bomen.

 

Er zijn veel verschillende factoren die bepalen of een boom al dan niet omwaaid, daar is zelden een lijn uit te halen. De kracht en aard van de wind, de boomsoort, en vooral ook de afmeting en diepte van de beworteling van de boom. Vast staat dat die beworteling sterk afhangt van de opbouw van het bodemprofiel. Het gedrag van de wind is al helemaal onvoorspelbaar. Willekeur is dus troef, en met een groot gezelschap op zoek naar een antwoord, dat moet wel tot teleurstelling leiden. Een van de excursiegangers aan het eind: “We hebben een hele dag hier rondgekeken en gepraat, maar nu weet ik nog niks”.

Een poging van de organisatie om door wat incompleet (want N= laag) meetwerk licht op de zaak te werpen resulteerde zoals te verwachten in twijfelachtige conclusies. Hoe goed bedoelt ook, dit komt de professionaliteit van ons vak niet ten goede. Maar belangrijker, het vergroot de verwarring bij de mensen die steun zoeken.

 

De dag was zinniger besteed als men zich meteen had gericht op de vraag: ‘hoe verder met deze bossen? Hoe ga je vanuit de Pro Silva benadering om het deels gestreken bos? Zijn de ontstane stormgaten een goede start voor het zo hooggewaardeerde ongelijkjarig bos? Hoe functioneert dit incomplete bos de komende tijd voor de functie productie en natuur? Wat zijn de verwachtingen als ik niets doe? Wat zijn mogelijk nuttige investeringen? Hoe kijken we aan tegen de door het Geldersch Landschap in de (eerder gemaakte) gaten geplante wintereiken? Dat zijn de echte beheersvragen. Dus: accepteer de ontstane situatie als een natuurlijk proces, en ga kijken hoe verder.

 

Ook is mijns inziens te lang stil gestaan bij de vraag of het stormhout moet blijven liggen of worden geoogst. Ook dit is een minder nuttig discussiepunt. De organisatoren moeten onderkennen dat het antwoord afhangt van ieders eigen interpretatie van ieders eigen doelstelling. Dat is hoogstens aardig om even kennis van te nemen, maar niet meer dan dat. De verschillende beheervarianten voor het vervolg, daar gaat het om. Dat kan de toehoorders kennis en ideeën opleveren.

 

Pro Silva is een prachtige formule. Om de deelnemers meer inzicht te geven, is het van belang de discussie op niveau te houden en te proberen feiten en meningen te scheiden. Het is daarom zaak om de vraagstelling, of misschien zelfs de leerdoelen, goed te doordenken en discussies over persoonlijke doelstellingen snel af te kappen. Of iemand meer of minder op heeft met dood hout, is ieders eigen keus. Ook de lust om al of niet te willen investeren in aanplant, of al dan niet accepteren van een laag productieniveau, moet onderkend worden als doelstellingendiscussie en dus kort worden gehouden. Persoonlijke opvattingen daarover zijn nauwelijks interessant. Het moet gaan over de beheervarianten met hun plussen en minnen. De kosten, de praktische uitvoerbaarheid, de ervaringen van de deelnemers bij de uitvoering, de effecten op het huidige en toekomstige functioneren, daar gaat het om. En waar een bepaalde deelnemer dan voor kiest, is minder van belang, dat moet ieder voor zich uit maken.

 

De discussie leiden is lang niet altijd voor iedereen eenvoudig. Een goede vraagstelling kan daarbij echter heel goed helpen. En, een goed onderscheid kunnen maken tussen persoonlijke opvattingen en feitelijkheden is van belang. Dan pas kunnen Pro Silva dagen naast gezellig (we zien collega’s en zijn weer eens een dagje in het bos) ook hun nut hebben en het vakgebied verder helpen. Lang leve Pro Silva.

 

Simon Klingen

augustus 2007